Bestelling van het volledige nummer

Vraag om onlinepublicatie van de artikels welke nog niet op de website aanwezig zijn

 

Terug naar de lijst van tijdschriften

 

Getuigen. Tussen Geschiedenis en Gedachtenis. Multidisciplinair Tijdschrift van Stichting Auschwitz  (pdf)

 

 

Dossier: De kwestie van de 'beul'

 

Editoriaal (pdf)

 

Benoît Cazenave: La Mégère de l’Armagedon (pdf)

 

Regula Christina Zürcher: Massacreur et père : un paradoxe apparent (pdf)

 

Régine Waintrater: Les Bienveillantes, intimité forcée ou intimidation ? (pdf)

  • De roman van Jonathan Littell, Les Bienveillantes, berust op een strategie die uitgaat van de auteur en in de tekst zelf functioneert als een geheel van instrumenten voor een perverse verleiding. De auteur en de vertelling van Max Aue (het vertelpersonage dat zijn leven in de SS op het Oostfront, in Berlijn en in de nazikampen vertelt) verwarren ten overvloede extreme gewelddadigheid, seksuele afwijking en transgressieve scènes. Het is paradoxaal dat die roman geroemd werd als een verovering van nieuw terrein in de ontdekking van de mechanismen van de Shoah door het prisma van het bewustzijn van een misdadiger. De belangrijke onderzoeken over werkelijk bestaande individuen die zich schuldig hebben gemaakt aan dergelijke misdaden, laten zien dat dat personage hoogst onwaarschijnlijk is. Beulen spreken niet. En deze beul is een onstuitbare praatvaar.

 

Charlotte Lacoste: De la vigilance critique (pdf)

  • De roman van Jonathan Littell werd door de Franse kritiek met geestdrift verwelkomd. Voor velen kon het niet anders dan het eerste literaire meesterwerk van de 21ste eeuw zijn. De critici gaven wel toe dat Les Bienveillantes niet bijzonder uitblonk door literaire kwaliteiten. Over het algemeen schoven ze twee argumenten naar voren om hun geestdrift te rechtvaardigen: de documentaire research enerzijds en de narratieve articulatie anderzijds. Dit artikel wil een kritische analyse brengen van het geheel van tekstuele articulaties in het boek, de inter-teksten laten zien die de auteur gebruikt, en de verleidingsstrategieën die hij ontwikkelt tegenover een publiek dat op die manier wordt uitgenodigd om deel te nemen aan een onderneming die het inzicht in de Shoah vertroebelt Zodoende stelt het artikel de kwaliteiten in vraag die overhaast en ten onrechte aan het werk werden toegekend.

 

Pierre Ayçoberry: Autoportrait d’un fanatique en quarante mille pages : le Journal de Joseph Goebbels 1923-1945

 

Pierre Thys: Approche criminologique du criminel de guerre contemporain (pdf)

 

Laurent Thiery: La « Gestapo de Lille » (1940-1944) : histoire et représentation

  • Van 1940 tot 1944 is er in Rijsel een antenne werkzaam van de Sipo-SD, die in het gebied van de OFK 670, en tegen Joden en weerstand. Ze is sterk ondergeschikt aan de militairen en telt slechts een beperkt aantal manschappen. Desondanks gaat ze in de naoorlogse collectieve herinnering tot het beeld van de beul uitgroeien. De studie verbindt onderzoek van de dienst en zijn mensen met het vraagstuk van de representaties.

 

Tine Jorissen: Le Auffanglager Breendonk et le Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort : une comparaison (pdf)

  • Het Auffanglager Breendonk en het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort vertonen naast enkele verschillen (onder andere het kleinschalige karakter van de eerstgenoemde en het gegeven van de laatstgenoemde als SS-opleidingscentrum fungeerde) ook verscheidene overeenkomsten. Zo bestond onder andere het bewakingspersoneel van beide kampen uit autochtone en Duitsers. Er kunnen dus gelijkenissen worden gevonden tussen de samenstelling van beide personeelsbestanden (taakverdeling, aantal...) alsook de gebruikte – meestalgewelddadige – methoden. 
    Bovendien werden na de bevrijding de belangrijkste 'beulen' van beide kampen berecht en het is interessant om de gebruikte procedures en opgelegde straffen te vergelijken, alsook de reacties van de Belgische en Nederlandse publieke opinies dienaangaande.

 

Frediano Sessi: Criminels par procuration ? Sur l'auto-administration des détenus dans les Lager (pdf)

  • In een rendevoering van de zomer 1944 noemde Himmler bepaalde gevangenen 'het leger van mijn subalternen'. De machtsdelegatie aan die gevangenen start in 1933 in Dachau. Elke barak krijgt een Feldwebel en elk Arbeitskommando krijgt een Arbeitsfeldwebe. In deze fase gaat het om Duitse misdadigers, aan wie de macht om de gevangenen te organiseren en te straffen wordt gedelegeerd. De gevangenen-medewerkers worden vervolgens gekozen volgens het organisatiemodel van het kamp. Dat zal in vijf afdelingen (en vanaf 1942 in zes) worden gestructureerd. Er verschijnen figuren zoals de Lagerälteste (kampoudste), de Blockälteste (blokoudste), de Stubenälteste of de Stubendienst, de Kapo (verantwoordelijk voor een Arbeitskommando) en ook de Unterkapo. Vergeten we niet het leger Schreiber, die de archieven van het kamp bijhielden, of de Interpreten (tolken), de bodes (Läufer), de Küchenkapo's (gevangenen hoofd van de keukens) of de verpleegers van het Revier. Een afzonderlijke behandeling verdienen de Sonderkommando's, bij de gaskamers en de crematoria in de moordcentra. Zoals Rousset schrijft vormden deze gevangenen de aristocratie van het kamp. We vinden onder hen niet alleen wreedaards en moordenaars, maar ook leden van het verzet die streden voor de redding van vele van hun lotgenoten. Getuige daarvoor het voorbeeld van de 'beschermingsgroep' die door de rode driehoeken met een Kapo-functie in Buchenwald werd gevormd. Ook vandaag heerst er nog een miskenning voor vele verzetsdaden van de bevoorrechte gevangenen (generisch: kapo). En er bestaat nog altijd geen geschiedsbeschrijving van het nazikampensysteem die de structruur van concentrationaire samenleving ook vanuit de getuigenissen van de Kapo's bekijkt.

 

 

Varias

Susanne Wein: Antisémitisme dans les mouvements ouvriers des années 1920 ?  Enquête sur la presse ouvrière de Brême de 1924 à 1928

 

Chris Gastmans, Maria Berghs, Bernadette Dierckx de Casterlé: Verantwoordelijkheidspraktijken en verpleegkundigen gedurende de euthanasieprogramma’s van Nazi-Duitsland (1939-1945)

  • In dit artikel belichten we de context van de morele beslissingen die verpleegkundigen namen in de euthanasieprogramma's van Nazi-Duitsland tussen 1939 en 1945. We maken gebruik van het filosofisch model van Margaret Urban Walker, meer bepaald van haar hypothese dat moraliteit bestaat uit een geheel van verantwoordelijkheidspraktijken. Op deze wijze trachten we een beeld te schetsen van de opvattingen die verpleegkundigen hadden over hun verantwoordelijkheden in de euthanasieprogramma's. Eerst schetsen we in een korte inleiding de euthanasieprogramma's van Nazi-Duitsland van 1939 tot 1945 en de deelname van verpleegkundigen hieraan. Dit overzicht illustreert hoe de verantwoordelijkheden van verpleegkundigen werden gemanipuleerd. Vervolgens wordt verpleegkunde als morele praktijk bestudeerd in de context van de specifieke opvattingen over en praktijken van verantwoordelijkheid in de euthanasieprogramma's. Ten derde worden de redenen onderzocht die verpleegkundigen gaven om elke vorm van verantwoordelijkheid te ontlopen. Ten vierde wordt nagegaan of verpleegkundigen enige verantwoordelijkheid hebben genomen in de euthanasieprogramma's. Tenslotte bespreken we de relevantie van een historisch-ethische reflectie voor de morele verantwoordelijkheid van verpleegkundigen die vandaag worden geconfronteerd met euthanasiepraktijken.

 

Hélène Piralian: En quoi le génocide met-il à l'épreuve les fondements mêmes de la psychanalyse ?  Les sites rwandais

 

 

Terug naar de lijst van tijdschriften