Bestelling van het volledige nummer

 

Terug naar de lijst van tijdschriften

 

Editoriaal: Twintig jaar later: Nieuws uit het Oosten (pdf)

 

Dossier: Nogmaals antifascisme. Geschiedenis – Ideologie – Gedachtenis

Gecoördineerd door Carola Hähnel-Mesnard

 

Carola Hähnel-Mesnard: L'antifascisme - Quelle actualité ? (pdf)

 

I. Historische perspectieven

Frediano Sessi: L’antifascisme et la résistance en Italie, 1922-1945 (pdf)

 

Andreas Agocs: Restrained Revolution: Antifascist Committees in Occupied Germany, 1945-1946 (pdf)

  • Dit artikel analyseert de rol van verscheidene antifascistische « actiegroepen » en comités (Antifas) die in Duitsland uit de grond schoten tijdens de ineenstorting van het naziregime en de vroege maanden van de bezetting door de Geallieerden. Deze groepen vertoonden elementen van de massapolitiek uit de vooroorlogse en evenzeer aspecten van de meer geatomiseerde politiek van de naoorlogse samenlevingen. De Antifa-beweging was een onderdeel van de bredere revolutionaire beweging die de sociale politieke en ideologische structuren op het Europese continent tussen 1930 en 1950 transformeerde en daarmee de openbaarheid van het interbellum en van de oorlogstijd.
    De Antifas werden beschreven als « initiatieven met revolutionair potentieel ». Toch waren hun activiteiten – gewoonlijk in samenwerking met de Geallieerden in Oost en West –, redelijk ingehouden levende een blijvende bijdrage tot het naoorlogse bestel. Hun poging massabewegingen te worden mislukte niet alleen omwille van beperkingen en verboden vanwege de Geallieerden, maar ook door het gebrek aan belangstelling bij de Duitse bevolking. Hun retoriek en zelfbeeld liet denken aan de paramilitaire politiek van het interbellum. De ervaringen en sociale verstoringen van de nazi-periode en de oorlog betekenden dat vele Duitsers blij waren de politiek en de vergelding over de laten aan de nieuwe Volksparteien en de rechtbanken eerder dan aan basis-massa-bewegingen. Zo verloor her idee antifascisme zijn revolutionair karakter in het Westen. Tezelfdertijd baande in de Soviët-zone het verbieden van de Antifas de weg voor de gecentraliseerde controle van de SED over de « antifascistische massaorganisaties » van de DDR, die weinig gemeen hadden met de zogenaamde eerste-activisten. Daarom kan de periode onmiddellijk na de oorlog best gekenmerkt worden als een onherroepelijk proces van « de revolutionering » van het potentieel van antifascistisch activisme.
     
    Dit artikel analyseert de rol van verscheidene antifascistische 'actiegroepen' en comités (Antifas) die in Duitsland uit de grond schoten tijdens de ineenstorting van het naziregime en de vroege maanden van de bezetting door de Geallieerden. Deze groepen vertoonden elementen van de massapolitiek uit de vooroorlogse en evenzeer aspecten van de meer geatomiseerde politiek van de naoorlogse samenlevingen. De Antifa-beweging was een onderdeel van de bredere revolutionaire beweging die de sociale politieke en ideologische structuren op het Europese continent tussen 1930 en 1950 transformeerde en daarmee de openbaarheid van het interbellum en van de oorlogstijd.
    De Antifas werden beschreven als 'initiatieven met revolutionair potentieel'. Toch waren hun activiteiten – gewoonlijk in samenwerking met de Geallieerden in Oost en West –, redelijk ingehouden levende een blijvende bijdrage tot het naoorlogse bestel. Hun poging massabewegingen te worden mislukte niet alleen omwille van beperkingen en verboden vanwege de Geallieerden, maar ook door het gebrek aan belangstelling bij de Duitse bevolking. Hun retoriek en zelfbeeld liet denken aan de paramilitaire politiek van het interbellum. De ervaringen en sociale verstoringen van de nazi-periode en de oorlog betekenden dat vele Duitsers blij waren de politiek en de vergelding over de laten aan de nieuwe Volksparteien en de rechtbanken eerder dan aan basis-massa-bewegingen. Zo verloor her idee antifascisme zijn revolutionair karakter in het Westen. Tezelfdertijd baande in de Soviët-zone het verbieden van de Antifas de weg voor de gecentraliseerde controle van de SED over de 'antifascistische massaorganisaties' van de DDR, die weinig gemeen hadden met de zogenaamde eerste-activisten. Daarom kan de periode onmiddellijk na de oorlog best gekenmerkt worden als een onherroepelijk proces van 'derevolutionering' van het potentieel van antifascistisch activisme.

 

André Koulberg: L’antifascisme en France hier et aujourd’hui. Questions d’interprétation (pdf)

  • Over het antifascisme in Frankrijk vindt men de laatste 20 jaar weinig werken. Die verwaarlozing is een verloochening. Een aantal specialisten van extreemrechts onder de Franse historici hebben vragen bij de gepastheid van de term 'fascisme' waarmee de antifascisten zwaaien. Zouden die zich kunnen vergist hebben? Bij nader onderzoek van hun stellingnames vertonen hun werkwijze en hun conceptualisering aantoonbaar een sterkere coherentie dan gedacht. Dat stelt ons dan weer in staat om de methodologische keuzes van de historici te bevragen.

 

Ute Weinmann: Les Slovènes de Carinthie au sein des partisans de Tito. Un exemple de résistance antihitlérienne en Autriche annexée (pdf)

  • Het gewapende verzet van de Slovenen van Karinthië tegen Hitler was het eerste in Groot-Duitsland en het enige op Oostenrijkse bodem dat de nazi oorlogsmachine verontrustte. Kenmerkend voor dit verzet zijn zijn militaire 'extraterritoriale' organisatie (communistisch Joegoslavisch) en zijn etnische dimensie. Even de structurele repressie van de Sloveense minderheid sinds de 19de eeuw in herinnering brengen tot aan de brutale germanisering doos de nazi’s, maakt het mogelijk de beweegredenen van dit verzet beter te omlijnen. Het werd gedragen door een franje van de bevolking zonder enige natuurlijke neiging tot verzet a priori. Tijdens de 'Anschluss'-periode in maart 1938 tot de aanval op Joegoslavië in april 1941 gaat het om geïsoleerde daden van actief verzet, maar de passieve ongehoorzaamheidsweerstand groeit binnen de Sloveense minderheid. Openlijk vervolgd – etnische homogeneïsering is de bedoeling -, getekend door de massale deportatie in april 1942, vervoegen talrijke Slovenen van Karinthië als strijders-weerstanders het Sloveens Bevrijdingsfront (OF) en de partizanen van Tito. In 1945 wordt het zuiden van Karinthië bevrijd door het Joegoslavië van Tito, dat de annexatie eist van het zuidelijke deel van de provincie, wat oude en nieuwe angsten tot leven wekt ('slavizering' en communisme). Binnen de Oostenrijkse Staat, met zijn notoir gebrekkige omgang met de herinnering is het biculturele grensland Karinthië duidelijk een bijzonder geval. De antifascistische herinnering van de Sloveense partizanen blijft immers niet alleen controversieel om politieke redenen, maar blijft voor altijd de stempel dragen van die etnische dimensie.

 

II. Antifascisme en de Koude Oorlog: ideologie en discours

Martina Schiebel et Yvonne Robel: Limites d’un antifascisme interallemand pendant la Guerre froide. L’ « Association des persécutés du régime nazi » (VVN) en Allemagne de l’Est et de l’Ouest (pdf)

  • De geschiedenis van de Vereinigung der Verfolgten des Naziregimes laat zien dat heel Duitse antifascistische activiteiten na 1945 bepaald werden door de kontekst van de Koude Oorlog. In het Westen werd de organisatie als communistisch gebrandmerkt, in het Oosten werd ze als overbodig ontbonden. Antifascistische stellingnames moesten wijken voor de confrontatie tussen twee politieke systemen.

 

Mercedes Yusta Rodrigo: Réinventer l’antifascisme au féminin : la Fédération Démocratique Internationale des Femmes et le début de la Guerre froide (pdf)

  • 1945. De oorlog was pas voorbij, toen antifascistische vrouwen uit 37 landen in Parijs samenkwamen om de Fédération Démocratique Internationale des Femmes op te richten, een vrouwenorganisatie waarvan het duidelijk doel was zich te vergewissen. van de totale verplettering van het fascisme en de verworvenheden van de antifascistische zege veilig te stellen. De meeste vrouwen waren met nationale communistische partijen verbonden en gingen eveneens een belangrijke inspanning leveren met politieke propaganda en verdediging van de Soviët-Unie, dit in de internationale kontekst van de Koude oorlog. Ze blazen daartoe nieuw leven in praktijken en vertogen van antifascistisch militanten, van de jaren 30. Maar ze bouwen ook een vertoog op rond het moederschap om hun optreden in de openbare ruimte te rechtvaardige en dat uitmondt in een pacifistisch vertoog dat de Soviët-Unie zal recupereren. In haar 'oorlog' tegen de propaganda van het Westen.

 

III. Pluraliteit tegens eenvormigheid: de antifascistische discours in de DDR

Anne Kwaschik: L’antifascisme au féminin : La RDA et Ravensbrück (pdf)

  • Welke zijn de kenmerken van de 'herinneringssituatie' van Ravensbrück op het einde van de jaren 1950? Het enige concentratiekamp voor alleen vrouwen op het grondgebied van de DDR ziet zich gedwongen zich voor te stellen en zich te ontwikkelen uitgaande van de categorieën gebruikt voor Buchenwald, en dat zonder zijn eigenheid te verzaken maar door het onderscheid te beklemtonen. Het artikel volgt het onderhandelingsproces rond de te kiezen historische elementen, uitgaande van twee concrete momenten waarin de herinneringsarbeid zich uitkristalliseert, met name de debatten omtrent de binnen de omheining van het kamp op te richten monumenten, en omtrent het literaire verhaal dat als 'correcte weergave' van het leven in de concentratiekampen zou kunnen aanvaard worden. Zo is er de vraag over de moeilijkheden van het vrouwenkamp om zijn plaats te vinden naast Buchenwald en de klemtoon op het ambiguë karakter van een herinnering die zich zelf modelleert naar een andere herinnering.

 

Joanne Sayner: The Personal and the Political: Remembering Adam Kuckhoff, Remembering Resistance (pdf)

  • Case Study van een tentoonstelling over leden van de 'Rode Kapelle' – verzetsgroep. Ik onderzoek de in de tentoonstelling rivaliserende visies op het antifascisme en betoog dat Greta Kluckhoff een onmisbare rol speelt in het in vraag stellen van de herinnering in de DDR en BRD. Met behulp van de begrippen 'residueel' en 'conjunctuur' laat ik zien hoe de 'cultural turn' in hedendaagse discussies over antifascisme de dominerende monolitische herinnering problematiseert.

 

Jan Maas: « Les idéaux des résistants antifascistes sont-ils réellement atteints aujourd’hui en RDA ? » La culture du souvenir antifasciste vue de l’intérieur : l’exemple des carnets d’Herbert Ansbach (1913-1988) (pdf)

  • Het vertoog over de herinnering aan het antifascistisch verzet in de DDR richt zich op de manier waarop de SED het gebruikte om haar heerschappij te consolideren. De cultuur van de voormalige verzetsstrijders die het herinneringswerk deden in de comités van antifascistische verzetsstrijders genoot tot nu toe amper aandacht. De auteur heeft de gelegenheid gehad autobiografische documenten van Herbert Ansbach, één van hun leden, te onderzoeken.

 

Johanna Drescher: L’antifascisme, une réalité vécue ?  L'exemple de l’émigration espagnole communiste à Dresde (pdf)

  • Toen de Spaanse Communistische Partij (PCE) werd verboden door de Franse regering, gingen ongeveer 90 leden in ballingschap naar de DDR. Op bevel van de Socialistische Eenheidspartij van Duitsland (SED) werd hen alle nodige financiële en materiële steun verzekerd. Zo konden ze een leven leiden in overeenstemming met de gemiddelde Duitse standaard in die tijd. De veel betwiste 'antifascistiche mythe' lijkt in dit geval werkelijkheid geworden.

 

IV. Verheerlijking en ideologische herstel

Catherine J. Plum: Feminine Heroes, Masculine Superheroes? Antifascist Education and Children’s Literature in the German Democratic Republic (GDR) (pdf)

  • De opvoeding van de jongeren en de kinderliteratuur in communistisch Oost-Duitsland bevorderde bij de beeldvorming over communistische antifascistische verzetsstrijders gender-stereotypen, met een voorkeur voor mannen, helden verwikkeld in top politieke en militaire actie en weinig aandacht voor de bijdragen van vrouwen, in ondersteunende rollen dan nog. Veteraanantifascisten en enkele vertellers hebben deze hiërarchie in vraag gesteld en het antifascistische model-verhaal gecompliceerd.

 

Bill Niven: The GDR, Weimar Classicism and Resistance at Buchenwald (pdf)

  • Dit artikel bestudeert de relatie in Oost-Duitsland tussen Buchenwalds Nationale Mahn-und Gedenkstätte en de Nationale Forschungs- und Gedenkstätten der klassischen deutschen Literatur in Weimar. Hoewel het om afzonderlijke instellingen ging, werden ze door de politieke en culturele DDR-overheden gebundeld in een poging aan te tonen dat de antifascistische weerstand in Buchenwald een uitdrukking was van hetzelfde humanisme als dat bewaard in de erfenis van de Deutsche Klassik.

 

V. De erfenis van de antifascisme

Georgi Verbeeck: Van overwinnaars tot verliezers van de geschiedenis. De erfenis van het DDR-antifascisme. Staatsideologie en geschiedschrijving in de DDR (pdf)

  • In de DDR maakte het antifascisme de kern uit van de staatsideologie. Ook de geschiedschrijving was er gehecht aan een bijzondere interpretatie van het fascisme, van Hitler en het Derde Rijk. De DDR presenteerde zich immers als het 'andere' en 'betere Duitsland' dat radicaal uit de schaduw van het nazi-verleden was getreden. Na de 'Wende' van 1989 werd met dit zelfbeeld afgerekend en werd de geschiedschrijving in het oude Oost-Duitsland aan een drastische reorganisatie onderworpen. Daarom dringt zich de vraag op wat er van het oude antifascisme, in overtuiging en in de historiografie, is overgebleven. Bij een overzicht van de denkbeelden die bij voormalige DDR-historici aanwezig zijn, is het resultaat niet eenduidig. Enerzijds wordt er kritiek geleverd op de verstarring en het dogmatisme die de DDR-historiografie 40 jaar in hun greep hielden. Anderzijds blijven de meeste voormalige DDR-historici gehecht aan een minimale morele antifascistische consensus. Antifascisme wordt meestal beschouwd als een moreel engagement dat niet alleen het bestaansrecht van de DDR rechtvaardigde maar ook een positieve terugblik mogelijk maakt op de persoonlijke biografie en de rol die menig historicus in de DDR speelde.

 

 

Varias

Sophie Ernst: Mémoire de la Shoah, Figure du « nouveau père ». Variations sur La vie est belle de Roberto Benigni (pdf)

  • Gaat het wel om een 'film voor de gedachtenis van Auschwitz'? Bij zijn uitkomen in 1998 als zodanig voorgesteld, werd La vita è bella het voorwerp van verscheidene polemieken in de middens van onderzoekers van de Shoah. Tussen de kwaliteiten en de gebreken die men in de film kan constateren, blijft één overtuiging aanwezig bij de auteur. Het gaat voor alles om een film over de 'nieuwe vaders'. Over de relatie vader-kind enerzijds, maar ook over het aanklagen van de stereotypes van mannelijkheid en het patriarchaat zoals die leefden in de fantasmagorie van fascisme en nazisme. Auschwitz zou in dat kader slechts dienen om de dramatische spanning in de film te verhogen.

 

Frediano Sessi: Auschwitz, Bloc 21 : Une question ouverte (pdf)

  • Rond het paviljoen van de Italiaanse deportatie in Block 21 in Auschwitz, ingehuldigd in april 1980, ontstond in Italië een polemiek die meteen een zorgwekkende draai kreeg. De ANED (Nationale Vereniging van de voormalige gedeporteerden), de legitieme eigenaar van het memoriaal en het ISREC (Instituut voor de geschiedenis van de weerstand en de hedendaagse geschiedenis) weigeren er aan te komen. Bovendien gaat het om een kunstwerk van de gekweldheid en als zodanig gewild door zij die het drama van de deportatie persoonlijk hebben beleefd. Maar waarom, anderzijds, niet overwegen om het te integraal te verplaatsen, om het als kunstwerk en herinneringswerk te tonen in een museum in Italië? Daar zou het talrijke jongeren kunnen bereiken en zo een pedagogische functie vervullen.

 

Marty J. Kalb: Thoughts on the Creation of the Artwork Holocaust Portraits: Victims Perpetrators Witnesses (pdf)

  • Mijn artikel gaat over mijn esthetische en mijn filosofische keuzes bij de creatie van Holocaust Portraits. Victims Perpetrators Witnesses.
    Mijn sleutelpunten:
    1. Alle getoonde mensen waren slachtoffers van hun Holocaustervaringen. De diepe oorzaken van de Holocaust pogen te vatten maakt het noodzakelijk te begrijpen wie de gewone mensen, slachtoffers van de misdadigers of beulen van die tragedie, waren.
    2. De visuele realiteit is fundamenteel verschillend van een literaire beschrijving. In mijn werken poog ik bij de hedendaagse kijker zijn begrip van en zijn emotionele reactie op de Holocaust te verbeteren door middel van een visuele representatie van slachtoffers van de misdadigers en van getuigen.
    3. Begrijpen waarom, door wie en hoe de Holocaust plaats vond, vormt een essentieel element om de politieke en morele kronkels van het verleden te snappen, terwijl we vooralsnog proberen de democratie te versterken, het racisme te bestrijden en de mensenrechten te waarborgen voor alle volkeren ter wereld.

 

 

Terug naar de lijst van tijdschriften