Charlotte Klipstein wordt geboren in het bruisende Berlijn van 1925.
Haar vader is een vrijzinnige Jood die muziek en filosofie heeft gestudeerd. Bij het uitbreken van de Grote Oorlog moet hij echter zijn studies onderbreken omdat hij gemobiliseerd wordt. Na zijn huwelijk in 1919 met Elly Silberberg komt hij in de onderneming van Charlotte's moeder terecht. In tegenstelling tot de bedrieglijke schijn van vrede, begint het Nationaal-Socialisme de kop op te steken. Charlotte herinnert zich dat ze als scholier langs de straat moest staan waar de optochten van de
Führer voorbijkwamen. Iedereen moet zwaaien met kleine hakenkruisvlaggen en ‘
Heil, Heil’ roepen. Later wordt ze uitgescholden voor ‘vuile Jodin’.
Na de Kristalnacht in november 1938 besluit haar vader met zijn gezin naar België te vluchten, wat geen gemakkelijke opdracht is aangezien de Belgische wet een jaarlijkse quota voor vluchtelingen voorziet.
Na veel beproevingen mag ze met haar ouders en broer dan toch Duitsland verlaten. Ze is toen pas 14 jaar oud. Haar ouders huren een huis op de Lousbergskaai in Gent. De eerste grote hindernis voor Charlotte is dat ze de taal van haar nieuwe thuisland niet kent. Bij het uitbreken van de oor-og op 10 mei 1940 wordt haar vader aangehouden door de Belgische Militie omdat hij houder is van een Duits paspoort. Hij wordt naar een interneringskamp in het zuiden van Frankrijk gestuurd. Voor de familie Klipstein begint een periode van vernedering, vluchten, onderduiken en opnieuw vluchten en onderduiken. Zij overleven dankzij de steun van een aantal Gentse families.
Ik ontmoette Charlotte Klipstein op 13 maart 2018.
Ze gaf een lezing over
vergiffenis.
Kan je zo maar vergeven ondanks alles?
Ik was onmiddellijk in de ban van haar verhaal
én ik was gefascineerd door haar:
een kleine dame met pientere ogen en
een heldere stem, lucide,
betrokken en geëngageerd.
Ik besloot haar te portretteren en
haar verhaal te visualiseren.
Het resultaat is dit fotoboek
met getuigenissen.
Hilde Braet
Prijs: € 5,00
onlinebestelling